Vanuit de gevangenis in Hoorn schrijft in februari 1860 de Urker visser L. R. Kramer een smeekbrief ‘aan de eer buergemester K. Kramer op Urk’. Hij zit samen met zijn kompaan Bakker sinds 30 december achter slot en grendel, moet nog een jaar zitten en maakt zich zorgen of zijn gezin wel voldoende te eten heeft. Dus vraagt hij in gebrekkig geschreven Nederlands of de burgemeester – die ook Kramer heet en direct of indirect familie van hem moet zijn – een goed woordje voor hem kan doen bij de Koning. Kan de burgemeester niet zorgen dat hij vrijgelaten wordt? De gevangenisdirecteur zelf voegt onderaan de brief wat zinnen toe. Misschien kunnen collega-vissers wat netten ter reparatie brengen zodat hij zijn dagen zinvol kan doorbrengen? Ook adviseert hij de burgemeester van Urk om tenminste nog vier maanden te wachten met het verzoek om vervroegde vrijstelling ‘want vroeger – komt het mij voor – zal niet helpen’.
Waarom visser Kramer een jaar lang gevangen moet zitten weten we niet, en ook het antwoord van burgemeester Kramer is onbekend. Wat we wel weten is dat diezelfde gevangenisdirecteur twee jaar later diezelfde burgemeester Kramer moet opsluiten! Dat als gevolg van een actie die landelijke bekendheid krijgt als ‘de cycloop van Urk’.
Wat speelt? Burgemeester Klaas Kramer – Urker van geboorte – heeft valsheid in geschrifte gepleegd. Het betreft persoonlijke leningen en het daartoe lichtelijk aanpassen van wettelijke documenten. De onregelmatigheden vallen op en de rechtbank in Hoorn besluit dat Kramer en zijn zuster Jannetje Hakvoort ‘rechtsingang met bevel tot gevangenneming’ moeten ondergaan. Zo gezegd zo gedaan en op zaterdag 10 maart worden een deurwaarder met een tweetal veldwachters vanuit Enkhuizen naar Urk gestuurd om de burgemeester en zijn zuster naar Hoorn te begeleiden. Ondanks de hulp van de veldwachter van Urk worden deze brave broeders door Kramer en een deel van de mannelijke bevolking onheus bejegend en van het eiland gejaagd. De eilanders laten hun geliefde burgemeester niet zomaar oppakken!
Dat kunnen de landsmagistraten natuurlijk niet tolereren. Snelle en harde actie is geboden. In de Helderse haven hijst het Nederlandse oorlogsschip ss. Cycloop onmiddellijk het anker en stoomt met mariniers en kanonnen richting Urk. De officier van justitie van het Hoornse gerechtshof spoedt zich inmiddels ook richting het eiland. Maandag 12 maart 1862 vaart ss. Cycloop de haven van Urk binnen, en wordt burgemeester Kramer in de boeien geslagen en afgevoerd naar de gevangenis in Hoorn.
De actie met het oorlogschip haalt de kranten en de frauduleuze Urker burgemeester wordt landelijk nieuws. Een krant noemt de Urkers zelfs ‘de Algerijnen van de Zuiderzee’. In december 1862 dient de rechtszaak en wordt de burgemeester tot een jaar eenzame opsluiting veroordeeld. Zijn zuster krijgt 14 dagen wegens ‘wederspannigheid tegen de openbare magt’ (zij was het die de Urkers mobiliseerde) maar gaat in beroep. In september 1863 verwerpt de rechter dat beroep als ongeldig. Ondertussen heeft de tot twee weken cel veroordeelde Jannetje al negen maanden vast gezeten! Dat was kennelijk het risico van hoger beroep in die dagen. En frauduleuze Urkers zullen – in navolging van burgemeester Kramer – gedurende de 20ste en 21ste eeuw nog meerdere malen het plaatselijke en provinciale nieuws ontstijgen…
Brief van L.J. Kramer uit 1860. (Verzameling Pasterkamp, Urk)