Het mysterie van de Urker sarcofagen

Door Marianne Hanhart – van den Brink |

Het mysterie van de Urker sarcofagen

Het is het jaar 1559 na Christus. Kampenaar Arent toe Boecop brengt een bezoek aan Urk, om de inhuldiging van Evert Zoudenbalch III, de nieuwe heer van Urk bij te wonen. Hij bezoekt ook de plaatselijke begraafplaats en hierover schrijft hij in zijn Kronijk:

‘Zo hadden die van Urk stenen dodenvaten waar grote, zware zerken op lagen, opdat de wilde, bloeddorstige beesten de doden niet zouden opgraven. Deze zijn van rode steen en lijken op het grauwe Bentheimer steen, maar zijn toch anders. Men weet niet waar zulke stenen worden gebakken. In deze stenen vaten vindt men een soort van oude zwaarden uitgehouwen, die eruitzien als bisschopsstaven. Van deze stenen graven zijn er hier in Kampen en overal vele, waar regenwater in wordt vergaderd om vis in leven te houden. Toen ik daar was, heb ik op het kerkhof nog 5 zulke stenen dodenvaten in de aarde zien staan, met een ijzeren ketting aan elkaar vastgemaakt, welke kerk sinds die tijd de zee ook omgeslagen heeft.’

Lees meer...

Canon van Urk