Op 22 maart 1505, Paaszaterdag, vond in de Dom van Utrecht een bijzondere inwijding plaats: die van Bartoldus Johannis uit Urk. De jonge Urker priester stond nu klaar om het woord te verkondigen, de Sacramenten te bedienen en de heilige Mis op te dragen. Hoe schopte Bartoldus het zo ver en waarom is zijn nagedachtenis, net als die de kerk van Espelo, in de golven van de tijd verdwenen?
Klaas de Vries, historicus van Urker bodem, kwam de naam van de Urker priester Bartoldus Johannis tegen in een bijdragen over het ‘Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht’. In de lijst van priesterwijdingen uit 1505 zag hij tussen namen uit Groningen, Kampen, Vollenhove, Edam en Medemblik ook Bartoldus Johannis uit Urk. Hoogleraar Gerard Brom, die de originele lijst in het archief terugvond, ‘eenigermate door muizen, wurmen en vocht beschadigd’, noemde de lijst ‘een volstrek unicum’. En dat is het voor de Urker gemeenschap zeker.
Wie kan deze jonge eilandpriester zijn geweest? Het is 1505, het jaar waarin Maarten Luther ervoor kiest om het klooster in te gaan. Het zou nog 12 jaar duren voordat Luthers 95 stellingen op de kerk van Wittenberg te lezen waren, 65 jaar voordat na de Allerheiligenvloed het kerkje van Espelo eenzaam op een eilandje voor de kust van Urk kwam te liggen en bijna een eeuw voordat de Provinciale Synode van Noord-Holland voor het eerst sprak over de noodzaak tot protestantisering van het ‘eylant van Urc’.
Van Urk naar Deventer
De Urker parochie van Bartoldus Johannis behoorde in 1505 tot het Aartsdekenaat van Deventer, onderdeel van het Aartsbisdom Utrecht.
Wie priester wilde worden ging in die tijd naar de Latijnse School. Ging onze Bartoldus naar die in Deventer, waar onder invloed van Geert Grote de geest van de Moderne Devotie heerste? Deze Broedergemeenschap zorgde voor voedsel en onderdak voor talentvolle jongemannen die in Deventer kwamen studeren en dit zelf niet konden betalen.
De Latijnse school duurde vier jaar en was de vooropleiding voor een universitaire studie. Meisjes werden er niet toegelaten. Jongens kregen les in Grieks, Latijn en retorica (inclusief logica en filosofie). Ook kregen de leerlingen les in beleefdheid en goede manieren. Maar Latijn bleef de hoofdzaak. Wilde Bartoldus slagen, dan moest hij vertalingen kunnen maken van het Nederlands naar Latijn.
Bovenmenselijke inspanning
Bartoldus is na Deventer mogelijk naar Leuven verhuisd, om daar aan de Universiteit theologie te studeren. Deze faculteit kende een bloeiperiode in de 16de eeuw; de Leuvense theologen leverde een belangrijke wetenschappelijke bijdrage (denk aan de latere paus Adriaan VI, en zijn opvolgers: Driedo, Tapper, Latomus).
Het moet Bartoldus een bijna bovenmenselijke inspanning hebben gekost om het tot priester te schoppen. Om zo ver van huis, in een taal die enkel in wetenschappelijke en religieuze kringen werd gebezigd, te studeren, en zich staande te houden in een intellectuele omgeving waarin het opkomend Humanisme en diverse hervormingsbewegingen zich deden gelden.
Op Paaszaterdag 1505 is het dan eindelijk zo ver. Bartoldus krijgt de bisschoppelijke zegen. Zou hij na zijn wijding ook op Urk de Mis hebben bediend en vanaf de Middeleeuwse kansel hebben gepreekt? Daar zijn geen schriftelijke bronnen voor maar het is wel waarschijnlijk. Bartoldus zal dan in de kapel die ooit op de Urker Vormt stond, hebben voorgegaan. Een kerk die, net als de gedachtenis aan de Urker priester Bartoldus, in de golven van de Zuiderzee is verdwenen.
Bron
Red., Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. Bijdragen verzameld en uitgegeven op last en onder toezicht van Z. em. de Kardinaal en de Aartsbisschop van Utrecht, 23ste deel (Utrecht 1895) pag. 392.
Priester bij een altaar (aquarel door Gesina ter Borch, 1657)
Impressie van het kerkje van Espelo na 1570 (aquarel door Willem Blok, 2022