Sporen van een roemruchte Urker in Durgerdam

Over de roemruchte 18de eeuwse kastelein en schout Grubbelt Brands is al het nodige geschreven. Hij woonde overal en nergens, had een neus voor goedbetaalde baantjes en wist het ver te schoppen. Maar dat er nog sporen van ‘zijn’ herberg in Durgerdam bestaan, dat wisten we niet.

Voor wie Grubbelt Brands een onbekende is: hier een korte CV. Grubbelt werd in 1760 geboren als zoon van Albert Pietersz Brands en Grietje Grubbelts. Hij was er een van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Hij was kastelein, opzichter der zeeweringen, schout van Urk, maitre neverain, opperstrandvonder en tolgaarder. Hij woonde in Urk, Amsterdam, Velsen, Durgerdam en Beverwijk. Grubbelt trouwde in 1783 met Anna Johannes ten Broek uit Amsterdam, schoonzus van ds. Johannes Henricus Schmidt. Ze kregen elf kinderen, twee overleden er jong.

Kastelein onder de rook van Amsterdam

Grubbelt had een bekende oom: Klaas Brands, schout van Urk. De schout was kinderloos, en probeerde Grubbelt als opvolger naar voren te schuiven. Maar voordat het zover was ging de ondernemende neef aan de slag als kastelein van herberg De Zeven Provinciën in Durgerdam.

Durgerdam was in die tijd the place to be. Het dorp was na de grote brand van 1687 uit haar as herrezen. In de hoofdstad was op de vloot, bij de Marine en op de scheepswerven veel werk te vinden. De Zeven Provinciën was een populaire bestemming voor de Urker ‘kolonie’ die hier woonde. Ook was de herberg populair bij het varensvolk afkomstig van schepen die voor de kust ‘voor Pampus’ lagen, wachtend op het juiste moment om de ondiepte over te kunnen zeilen. Grubbelt voerde hier samen met Anna en twee Urker dienstmeisjes, Albertje van Dokkum en Stijntje Bakker, de scepter.

Het was de tijd van Patriotten en Prinsgezinden, en al snel liet Grubbelt zich meevoeren in de strijd. Op 13 november 1787 vierde hij de terugkeer van Willem V door samen met prinsgezinde vrienden de driekleur op de kerktoren van Durgerdam te planten. De groep kwam na afloop naar de herberg om onder het genot van een borreltje het succes te vieren. De patriottische timmerman Teunis Schouten was op dat moment op de bovenverdieping aan het werk. Ook hij werd gedwongen een oranjestrik op te spelden. Schouten weigerde. Grubbelt was onverbiddelijk:

“Belief je vandaag een strikje aan te doen, dan kun je beneden komen om eens te drinken en dan weer aan het werk te gaan, en anders dank ik je vandaag af en kun je allen uitscheiden.” De timmerman werd de herberg uitgewerkt.

Luishond

Schouten liet het er niet bij zitten. Een andere Urker, Jan Korf, werd door hem uitgescholden voor ‘luishond’ en ‘vaagsel’. Zelfs dienstmeisje Stijntje kreeg een scheldkanonnade en enkele dagen later volgde de verhitte timmerman Grubbelt tot in zijn huis, om hem en Anna uit te schelden voor ‘oranje kabaal’ en ‘oranje vee’. Hij wilde vechten, maar Grubbelt antwoordde, bijbelvast: ‘Sla maar…ik zal niet weerom slaan’. Zelfs de veerman en dominee raakten bij het conflict betrokken. Ze zouden er allemaal van getuigen bij de notaris van Ransdorp, die een rechtzaak hielp voorbereiden.

In 1793 was Grubbelt weer op Urk te vinden. Het kasteleinschap had hem geen windeieren gelegd want hij betrok een huis in de Vinkenbuurt dat volgens Cornelis de Vries ‘door grootte en bouwstijl zeer uitstak boven de nederige visschershutten er omheen’. Hij zou het in 1820 voor de riante som van 900 gulden verkopen.[1]

Grubbelt solliteerde naar de baan van Opzichter Zeewerken van de eilanden Schokland en Urk, als vervanger van zijn bejaarde en ‘zwaarlijvige’ oom Klaas. Hij werd aangenomen en zag toe op het werkvolk, de mannen, vrouwen en kindertjes ‘van de heij’, die het palenscherm onderhielden. Ook was hij kerkmeester en kreeg het aan de stok met de zwager van zijn vrouw, Ds. Schmidt, een felle patriot. Hij kwam amper in de kerk, werd vermaand, maar hield zijn baantje.

Grubbelt leidde een kleurrijk, strijdbaar leven, en wist met een flinke dosis opportunisme op te klimmen tot opper strandvonder en burgemeester van Urk, en later tolgaarder in Beverwijk. Hij overleed in Velzen in 1846 en ligt daar begraven.

Sporen van Grubbelt

Omdat Grubbelts herberg niet meer bestaat vroeg ik me af of er toch nog een spoor van hem in Durgerdam is te vinden. Dat vroeg Harma Brands, een nazaat van Grubbelt, zich ook af. Zij kwam in contact met Wil Sartorius, voorzitter van de Historisch Centrum Amsterdam-Noord. Laat uitgerekend zij nou op Durgerdammerdijk 63, de locatie van de herberg wonen!

Wil kon het niet nalaten om een gevelsteen met het wapen van de Zeven Provinciën te laten maken. Dit hangt nu op haar gevel, ter herinnering aan de herberg en haar roemruchte kastelein, Grubbelt Brands uit Urk.


[1] Het huis werd in het begin van de 20ste eeuw afgebroken om plaats te maken voor de pastorie van de Gereformeerde Kerk (nu Hoekstra Verzekeringen)

Bronnen

Harma Brands, Van wie bin jie er iene?, familiegeschiedenis van de familie Brands-Snoek, eigen uitgave ((2022)

Urker Volksleven, 2de jg. nr. 8 en 2de jg. nr. 9 (1973)

Watersportvereniging Durgerdam, Een halve eeuw Watersportvereniging Durgerdam, eigen uitgave (2022)