Dat Urk met recht de titel “Schateiland” mag dragen hebben de zes potten of beurzen met gouden en zilveren munten, die gedurende de roerige 80-jarige oorlog in de Urker klei werden begraven, wel bewezen (zie de Kroniek “Schateiland Urk” en de latere tentoonstelling daarover in het Urker Museum). De eigenaren van die spaarpotten zijn waarschijnlijk door oorlogsgeweld, ongelukken of epidemieën omgekomen en hebben geen kans gekregen hun bezit weer op te graven of iemand op de hoogte te stellen.
Kleingeld
Naast deze tragische schatten zijn er nog een paar Urker vondsten die schatvondst mogen heten. Een schatvondst hoeft namelijk niet perse uit goud en zilver te bestaan, belangrijker is dat de elementen bij elkaar horen en dat ze tegelijkertijd verloren of verstopt zijn. Daarom mag de vondst van 29 dubbeltjes en kwartjes – die rond 1975 verloren zijn gegaan in de fundering van Wijk 4 nr. 80 – ook zo genoemd worden. Datzelfde geldt voor de 24 koperen muntjes (halve centen, centen en 2 1/2 centen) die als een groen klompje in de aarde onder Wijk 6-6 lagen en die net voor 1927 zijn te dateren. Het spaarpotje (voor de wekelijkse zondagsschoolcontributie?) van Wijk 4-80 is door een brand in het ongerede geraakt en het centenbakje van Wijk 6-6 zal per ongeluk bij het afval geraakt zijn. Misschien sneu voor de eigenaren, maar ze zullen er niet echt wakker van hebben gelegen.

Zilveren bloemen
Het bloempotje met maar liefst 111 grote zilveren guldens en rijksdaalders dat Harm van Slooten afgelopen maand onder de vloer van Wijk 5-139 vond is ook een schatvondst, maar van een heel andere orde. Een fors bedrag (twee a drie maandlonen van een volleerd ambachtsman) aan vooroorlogse munten met de beeltenis van Koningin Wilhelmina werd verstopt in de tijd dat spaarbanken al bestonden! Van een ongeluk of een brand lijkt geen sprake. Dus waarom deze pot op die plek?
Een vergeten spaarpot?
De jaartallen van de munten lopen van 1922-1939 en dat betekent dat na 1939 geen geld meer werd toegevoegd. Dus of het potje stond al langer onder de vloer en de eigenaar stopte toen met ‘sparen’, of – en dat is meer waarschijnlijk – het potje werd pas kort na 1939 even onder de vloer gezet. Het feit dat het potje geen deksel had en de munten open en bloot lagen wijst daarop. Immers bij een lange en bewuste geheime spaaractie worden spullen beter toegedekt. Feit is dat de eigenaar het potje niet weer heeft opgepikt en dus is het logisch om te veronderstellen dat ziekte en overlijden van de eigenaar daar de oorzaak van is.
Oorlog
Maar misschien kan het potje – net als bij de vondsten uit begin 17de eeuw – ook iets met de tweede wereldoorlog te maken hebben die in 1940 begon? In 1940 werd de woning bewoond door de familie Weerstand. Klaas en Anna woonden daar al jaren samen met hun twee vrijgezelle zoons Pier en Willem. Zoons met een – voor de Duitse invallen – gevaarlijke leeftijd. De hele familie woonde echter na de oorlog nog in de woning en Klaas stierf in 1955, zijn vrouw en zoons in het laatste kwart van de vorige eeuw. Dat is vreemd, iemand van het gezin heeft de pot weggestopt maar nooit meer teruggepakt?
Raadsel
Hoe dan ook: de pot met zilver bleef rustig en roestvrij in zijn hoekje vlak onder de houten vloer staan. Zelfs een laag beton over de houten vloer en een gasleiding die begin deze eeuw op 15 cm afstand werd gelegd, deerde de pot niet. Tot op zaterdag 8 maart het potje door een ruwe steek met een schop z’n zilveren inhoud moest los laten en er weer een nieuw Urker schatvondst-raadsel werd geboren.
